top of page
Zoeken
Foto van schrijverTim De Wispelaere

Karel V, Koning van Spanje


Koning Karel I van Spanje was de kleinzoon van de Reyes Católicos (katkolieke vorsten) Isabella I van Castilië en Ferdinand II van Aragón. Hij is in Nederland beter bekend als Karel V, keizer van het Heilige Roomse rijk. In die rol voerde hij vrijwel onafgebroken oorlog met Frankrijk, de Ottomanen en vooral met de protestanten in zijn rijk. Het was het in die tijd sterke Castilië dat voor zijn veldtochten de financiële middelen leverde.





De erfenis van de katholieke vorsten


Toen in 1504 koningin Isabella I overleed liet zij het rijk Castilië na aan haar dochter Johanna van Castilië die gehuwd was met Filips de Schone, zoon van Maximiliaan I van Habsburg de keizer van het Heilige Roomse rijk en aartshertog van Oostenrijk. In de wetenschap dat Johanna mentaal niet in staat zou zijn het koningschap uit te oefenen, had Isabella in haar testament bepaald dat haar man, Ferdinand II, het regentschap over Castilië op zich zou nemen, maar deze besloot dat Filips naast Johanna als koning Filips I zou moeten gaan regeren en trok zich terug in zijn eigen koninkrijk Aragón. Filips I overleed echter al in 1506, wat Ferdinand dwong het regentschap op zich te nemen totdat Karel, de zoon van Johanna, meerderjarig zou worden.



Karel I werd geboren op 24 februari 1500 te Gent in Vlaanderen. Voor zijn opvoeding zorgde zijn tante Margareta, regentes over de Lage Landen, die hem vertrouwd maakte met kunst en cultuur. Zijn moedertaal was het Frans, de taal die aan het hof gesproken werd, maar hij beheerste ook het Nederlands. Karel groeide op als een vroom man, vooral vanwege de invloed die Adriaan van Utrecht – de latere en enige Nederlandse paus ooit, Adrianus – op hem had. Maar wie het meeste heeft bijgedragen aan de vorming van Karel was Willem van Croÿ, telg uit een machtige Vlaamse familie die zich altijd dienstbaar had gemaakt aan de Bourgondische hertogen. Willem van Croÿ werd in 1509 benoemd tot Karels kamerheer. Hij was een harde leermeester die Karel zo goed mogelijk wilde voorbereiden op zijn toekomstige taken.


Willem II van Croÿ


In 1517 vertrok Karel met zijn hofhouding richting Spanje om daar op 9 februari tot koning Karel I van Castilië te worden ingezworen. Omdat de Castilianen vreesden dat de nieuwe koning, die praktisch geen woord Spaans sprak en een hof meebracht dat vrijwel geheel uit Vlamingen bestond, Castilië zou gaan gebruiken als melkkoe voor zijn imperiale ambities, werden hem wel enkele voorwaarden gesteld. Zo wenste men geen verdere benoemingen aan het hof van buitenlanders en werd een verbod gelegd op uitvoer van waardevolle metalen en paarden. Ook werd Karel verplicht Spaans te leren.





Keizer Karel V


Begin 1519 overleed Maximiliaan I, keizer van het Heilige Roomse rijk en het was onder andere kamerheer Willem van Croÿ die zich inzette om Karel I op de keizerlijke troon te krijgen (de keizerstitel werd niet overgedragen via overerving, maar via verkiezing door keurvorsten). De daaraan verbonden kosten werden verhaald op de Castilianen die flinke belastingen kregen opgelegd. Dat was zeer tegen de zin van een aantal bestuurders van belangrijke Castiliaanse steden die niet alleen bezwaar maakten tegen de op korte termijn te betalen belastingen, maar ook vreesden dat met de kroning van Karel I tot keizer, Castilië zou degraderen tot een dependance van het Habsburgse rijk.


De steden begonnen zich te roeren, waarop Karel in maart 1520 de Cortes ontbood in Santiago de Compostela om de oppositie de kop in te drukken en toestemming te vragen voor extra gelden om zijn uitgaven in Duitsland af te dekken. Maar de Cortes aarzelde, mede vanwege een verklaring afgelegd door een aantal geestelijken die luidde dat het verzoek van de koning diende te worden afgewezen. Wanneer Karel I geen rekening hield met zijn onderdanen, zouden volgens de opstellers van de verklaring de Comunidades de belangen van het koninkrijk moeten verdedigen. Het was voor het eerst dat deze benaming voor de Castiliaanse stedelijke gemeenschappen verscheen en de inwoners met comuneros werden aangeduid. Karel ontbond de Cortes om hen na een maand in La Coruña opnieuw bijeen te roepen en zijn wensen door te drukken, waarna hij richting Duitsland vertrok voor zijn kroning tot keizer als Karel V. Hij liet zijn Spaanse rijk achter in handen van zijn leermeester Adriaan van Utrecht, toentertijd grootinquisiteur van Castilië.




Opstand van de Comunidades in Castilië




Toledo was de eerste Comunidad die zich verzette tegen wat door hen gezien werd als de Vlaamse overheersing. Onder leiding van de plaatselijke commandant van Toledo, Juan de Padilla, wisten de opstandelingen de macht over de stad in handen te nemen. In juni zond Toledo een voorstel naar de steden die een stem hadden in de Cortes dat aansloot op de eerder geformuleerde eisen op het moment van Karels kroning. In eerste instantie reageerden slechts enkele steden op de oproep van Toledo, maar toen Juan de Padilla met zijn milities optrok richting Segovia om daar de opstand te steunen, sloeg de vlam in de pan. Andere steden, waaronder de hofstad Valladolid, sloten zich aan bij de opstand. Steden in het noorden, zoals Burgos, maar ook de belangrijke Andalusische centra als Sevilla, Cádiz en Córdoba, bleven trouw aan de koning.




Opstand van de Germanías in Aragón


Net als Castilië zuchtte Aragón onder de zware belastingen die Karel I had opgelegd. Bovendien leed Aragón onder de piraterij van Berbers, afkomstig uit Noord-Afrika. Aanvallen die vooral de Germanías troffen (germà is het equivalent in het Valenciaans van het Spaanse hermano, dat broer betekent). De Germanías waren gilden of broederschappen van handwerkslieden die de kuststreken bevolkten. In 1519 brak de pest uit, die aan tal van inwoners van de stad Valencia het leven kostte. De stedelijke elite vluchtte, waarop de bevolking in opstand kwam. Bijgelovig als zij waren, hadden zij het vooral gemunt op de mudéjares, Moslims die in de door christenen op de Moren veroverde gebieden waren blijven wonen en die zij ervan verdachten de epidemie te hebben veroorzaakt. Het lukte de regering niet dit oproer de kop in te drukken, waarna de Germanías het machtsvacuüm opvulden en de Junta de los Trece, Raad van Dertien, bestaande uit de vertegenwoordigers van elk van de gilden, het bestuur over Valencia overnam.

Koning Karel reageerde vanuit Aken. Met de benoeming van de Castiliaanse oorlogsheld Diego Hurtado de Mendoza tot onderkoning van Aragón, steeg de spanning ten top. De Raad van Dertien verjoeg de Castiliaan en greep opnieuw de macht. Tal van steden volgden met de instelling van Raden van Dertien en de opstand mondde uit in een complete burgeroorlog.

Mendoza maakte een eind aan de revolte door degenen die zich overgaven genereus te behandelen en in december 1522 nam hij de macht weer in handen. Achthonderd doodstraffen werden uitgesproken en de steden die in opstand waren gekomen kregen zware schadeloosstellingen opgelegd.




Gevolgen van de opstand


Geprobeerd werd om op grote schaal de mudéjares te bekeren, desnoods onder dwang. Maar dat bleek een uiterst moeizaam karwei. Aan de validiteit van de bekeringen werd getwijfeld en Karel I legde deze kwestie voor aan een commissie van theologen en juristen. In 1525 concludeerde de commissie dat geen sprake was geweest van gedwongen bekeringen, maar van een ‘vrije keuze tussen de doop ondergaan of de doodstraf’. Voortzetting van de bekeringen achtte de commissie wenselijk. Deze geloofsijver leidde tot het ingewikkelde maatschappelijke probleem van de moriscos, zoals de bekeerlingen genoemd werden. In de eerste plaats kregen de moriscos door hun bekering dezelfde status als de christelijke arbeiders, wat de landeigenaren beroofde van hun goedkope moslim-arbeidskrachten. Een tweede probleem vormde het antwoord dat de bekeerde moslims hadden op de gedwongen bekeringen. Verdediging van hun geloof tot het einde, het martelaarschap, is volgens de Koran een veel te zwaar offer en in geval van dwang is het gepermitteerd het eigen geloof te verbergen of een andere overtuiging te simuleren. Deze vorm van lijdelijk verzet wordt de taqiyya genoemd.

Het wantrouwen dat bestond bij de rooms-katholieke clerus en de regering over de echtheid van het christelijk geloof van de moriscos leidde tot verhoogde activiteit van de Inquisitie en uiteindelijk na bijna een eeuw van gedwongen bekeringen tot uitwijzing van de moriscos in 1609.



Inscheping van Morisken (moriscos) in Valencia.Inscheping van Morisken (moriscos) in Valencia.

Terugkeer en huwelijk


Isabella van Portugal (1503-1539)

Toen Karel na de keizerverkiezing in 1522 terugkeerde naar Spanje, bleek hij veel te hebben geleerd. Niet alleen besefte hij dat zijn eerste optreden in 1517 in hoge mate had bijgedragen tot het opvlammen van de opstanden, maar ook dat de stabiliteit van Spanje en met name van Castilië, van cruciaal belang was voor de realisatie van zijn imperiale ambities. Hij wilde de Spanjaarden voor zich winnen en was zo wijs geweest Spaans te leren. Bovendien viel het in de smaak bij de Castilianen dat hij besloot iemand te huwen die afkomstig was van het Iberisch schiereiland en wel zijn nicht Isabella, prinses van Portugal. Voor dit huwelijk was pauselijke goedkeuring nodig en het werd in 1526 gesloten. Hoewel gesloten uit politieke motieven, bleek het een stabiel huwelijk en het vertrouwen dat Karel in zijn vrouw had bleek toen hij haar tot regentes van Spanje benoemde voor het geval hij afwezig zou zijn. In 1527 werd hun eerste kind geboren, Filips II. Isabella overleed in 1539 tijdens de bevalling van haar zesde kind. Karel zou nooit meer hertrouwen.

Organisatie van het Spaanse rijk

Hoewel Karel I geen pogingen deed om de koninkrijken Castilië en Aragón onder één bestuurlijk-administratieve noemer te brengen, noemde hij zich nooit koning van Castilië, maar van heel Spanje, waarmee hij het gemeenschappelijk perspectief voor alle Spanjaarden onderstreepte. De rijen sloten zich achter de koning. Castilië werd in die tijd geregeerd door een aantal Raden, in het leven geroepen door de grootouders van Karel, waarvan de Koninklijke Raad voor Castilië de belangrijkste was. Ook was er een Raad voor de Oorlog, voor de Inquisitie en voor Financiën.

De legermacht van de rebellen zette koers richting Tordesillas, waar de rebellerende steden de Junta van Tordesillas smeedde die zich opstelde als een revolutionaire regering. Het definitieve treffen tussen de koninklijke troepen en het leger van Padilla vond plaats in de slag van Villalar. De koninklijke cavalerie bleek oppermachtig en de comuneros verloren meer dan duizend man. Padilla en enkele andere leiders werden direct daarop onthoofd.




Het keizerlijk imperium


Na zijn verkiezing tot keizer van het Heilige Roomse Rijk regeerde Karel I, koning van Spanje, als Karel V over een gigantisch gebied dat ongeveer de helft van Europa besloeg en een deel van Amerika. Het bestond uit zijn Spaanse bezittingen op het Iberisch schiereiland (Castilië en Aragón), de Italiaanse gebieden die onder de kroon van Aragón vielen (Napels, Sicilië en Sardinië) en gebieden in Amerika, waaronder het pas veroverde Mexico. Daarnaast waren er de Habsburgse bezittingen (Oostenrijk, Tsjechië, Slovenië en Hongarije) en de Nederlanden die hij erfde van zijn vader Filips de Schone. Tenslotte waren er de Duitse vorstendommen behorend bij het Heilige Roomse Rijk. Karel heeft zich gedurende zijn gehele regeerperiode moeten weren tegen aanvallen van vooral de Fransen en Ottomanen op onderdelen van zijn rijk die buiten het Iberisch grondgebied lagen. Ook voerde hij strijd binnen het Heilige Roomse Rijk tegen de protestantse vorstendommen. Al deze oorlogen werden grotendeels gefinancierd met gelden afkomstig uit het politiek rustige Castilië.









Bron: Willem Peeters



153 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page